Al enige tijd bezoek ik Herman (1938) en Riet (1940). Aanvankelijk waren dat bezoeken aan huis maar op enig moment is Herman noodgedwongen overgeplaatst naar de Palliatieve Terminale Unit van verpleeghuis Nolenshaghe (PTU). Door de ontzorging van Riet enerzijds en de goede verzorging van de PTU anderzijds werd het ziektebeeld minder progressief wat resulteerde in een inzet die langer was dan gemiddeld.
Een langer durende inzet kent andere, bijzondere dynamieken. De psychische druk neemt enorm toe. Het langdurige verblijf in “de wachtkamer” eist zijn tol bij Herman, bij Riet en bij de (klein) kinderen. Mijn inzet heeft een ander karakter gekregen. Ik zet me in om bij te dragen aan dat enkele lichtpuntje en om er te zijn met een luisterend oor. Als vrijwilliger heb ik voldoende afstand tot Herman en Riet terwijl ik door de langdurige inzet veel vertrouwen geniet. Dat is een goede basis om invulling te geven dat “het luisterend oor”.